vrijdag 12 februari 2010

De reünie en verandering (Deel 1):

Ik heb laatst een reünie bezocht van mijn oude werkgever in de elektronica branche. Een Amerikaans bedrijf waar wij de regio Noord-Europa vertegenwoordigden. Afgezien van het feit dat het erg goed georganiseerd was vond ik het eng om er naartoe te gaan. Waarom? Ik weet het niet, ik kan het gevoel niet goed omschrijven. Wat een vreemd gevoel was dat. Was het de confrontatie of het onverwachte of komen die eikels ook? Ik ben ook bewust met een oud collega en goede vriend gegaan om vooraf ook wat in de stemming te komen.


Op zich was het leuk om oud medewerkers weer te ontmoeten maar de klik die er vroeger was was niet meer dan een gesprek van 5 minuten geworden: Hé, hoe is het? Goed, long time no see. Ja, dat is lang geleden. Ik kan me herinneren dat we nog in Bunnik zaten. Hoe is het verder? Nou goed joh, nog steeds dezelfde vrouw en kinderen. Ha Ha Ha. En jij, nou ik ben voor mijzelf begonnen. Oh wat interessant waarin? Handel, spiegeltjes en kraaltjes. En loopt het? Ja joh, fantastisch. Hé, ik ga even wat drinken halen. Jij ook wat? Nee, dank je ik loop even verder. Ok tot straks hè.

Er ontstonden clubjes medewerkers die vroeger ook aan elkaar gekoppeld zaten. Zo ontstonden er spontaan enkele dinertafels zonder dat dit vooraf was besproken of gepland. We kregen enkele Nederlandse tafels, een Duitse tafel, een Oostblok tafel en een Engelse tafel. Iedereen was gezellig met elkaar aan het keuvelen en alles liep voorspoedig. Meneer van de Valk had qua hoeveelheid weer goed zijn best gedaan hoewel de kwaliteit van het eten voor iedereen een uitdaging was. Indisch eten moet je dus gewoon bij de Toko halen en niet bij het bedrijf met de toekan op het dak.

Maar wat mij opviel en waar ik niet mee overweg kon was het feit dat de hiërarchie van vroeger op een of andere merkwaardige manier weer terug was. Een baasje van vroeger was nu ook weer baasje. Gewild maar ook ongewild deed dit natuurverschijnsel zijn intrede. Sommige keiharde directeuren van toen lieten zowel non-verbaal als verbaal zien en merken dat zij nog steeds in charge en in control waren. Dit merkte ik bijvoorbeeld doordat de vraagstelling over hoe het met mij ging ronduit kleinerend was of dat er voorbeelden van personen in bepaalde werksituaties over tafel gingen die je nou niet echt publiekelijk wil maken. Waarom doen we dit? Waar komt dit fenomeen vandaan. Is bij ons de titel op je kaartje bepalend voor de status die je geniet? Het was tijd voor een tegenactie. Bij navraag bij een andere tafel bleek dat enkele van deze stoere jongens gewoon zonder werk zaten. Ik heb van dit fenomeen maar een plenaire sessie bij ons aan tafel gemaakt door het gewoon bespreekbaar te maken vanuit een objectieve constatering over de markt. “”Goh, je ziet wel dat de markt erg lastig is en dat het krijgen van nieuwe opdrachten een ware kunst is. Maar goed, we hebben gelukkig nog wat kleine opdrachten en dat is erg fijn. Hoe zit dit bij jou eigenlijk, ben je al president commissaris bij Philips?”” Gelag en gemor aan tafel om vervolgens, in gedempte toon, eindelijk iets menselijks mee te krijgen: “”Ik zit al meer dan een jaar thuis, het geld is bijna op en mijn huwelijk staat op springen””

Het ongewilde natuurverschijnsel heeft ermee te maken dat voormalig medewerkers waar ik leiding aan heb gegeven, zich in een onderdanige rol naar mij toe opstelden terwijl ik daar altijd een bloed hekel aan heb gehad en ook nog steeds heb. Ik wist gewoon niet hoe ik dat gehang en “gehemel” aan mijn persoon af kon wenden. En ineens kreeg ik een brainwave. Ik ben op hun sterktes gaan zitten en dat ben ik bij hun steeds gaan ophemelen. De ene was heel goed in marathon lopen en dus ben ik dat gaan bespreken en uitvergroten. De andere was weer bestuurlijk bezig als COR lid (centrale ondernemings raad) en als vakbondslid. Bij hem ben ik dat gaan uitvergroten.

Toen mijn goede vriend en oud collega en ik weer op huis aangingen was het lang stil in de auto. “”Ben jij ook zo moe?” Verzuchte ik. “Ik ben kapot” zei mijn vriend. “Hoe komt dat joh? Ik vond het zo vermoeiend om de gesprekken gaande te houden en het leek wel of er een bepaalde spanning op het geheel zat. Het was niet los en er was geen verbinding met vroeger meer”.

Dus de conclusie is dat verbinding in welke organisatorische vorm dan ook een meer dan bepalende factor voor succes is. Maar het is zo’n vaag begrip dat het bijna onmogelijk is dit bewust op eender welk moment op te roepen. Hoe zou u nu binnen uw organisatie de kracht van verbinding kunnen oproepen? Lees voordat u de vraag beantwoordt ook reünie deel 2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten